Alleen de beste zijn is niet genoeg

door Arthur van den Boogaard

Decennialang stuurde Amerika niet hun beste basketbalteam naar de Olympische Spelen. Dat toernooi was immers bedoeld voor amateursporters en de spelers in de NBA waren profs. Bovendien was het spelniveau zoveel hoger in de NBA dan elders, dat uitzending van deze spelers ook niet helemaal eerlijk zou zijn.

Dat veranderde in Barcelona 1992. De commercie had steeds meer greep gekregen op de Spelen en Amerika zag eigenlijk wel wat in Allstar team uit de NBA. Met sterren als Magic Johnson, Charles Barkley en Michael Jordan was de betiteling van deze groep ook al snel gevonden: The Dream Team. Een half jaar voordat een Spaanse journalist deze naam toepaste op het voetbalelftal van trainer Johan Cruijff bij Barcelona gaven de Amerikaanse NBA-sterren betekenis aan The Dream Team.

Vol overgave, altijd spelend voor het team en voor hun land, toonden de Amerikanen waarom basketbal inderdaad een uitgesproken Amerikaanse sport was. Schitterend spel, hoge uitslagen en veel show zorgde voor een gouden medaille en voor de gedachte dat Amerika met zijn NBA-spelers tot in lengte van dagen altijd weer Olympisch basketbal-goud zou winnen. En dat was lang ook zo.

Totdat het in 2004, tijdens de spelen van Athene misging. Vooraf waren er al enige kopzorgen over het jeugdige team, maar toch was de verwachting als altijd: een gouden medaille. Dat was een vanzelfsprekendheid voor iedereen: spelers, coaches en het publiek. Iedereen dacht: wij spelen het beste basketbal ter wereld in de NBA, dus wij winnen wel.

Maar in gelijk in de eerste wedstrijd ging het al mis. Het grote Amerika werd verslagen door Puerto Rico met de duidelijke cijfers: 92-73. Uiteindelijk werd nog wel de halve finale bereikt. Maar daarin was Argentinië het sterkere team. Het enige wat restte was een bronzen plak.

Bij terugkeer in Amerika was de schande voor de spelers groter dan de kritieken konden schrijven. En al vrij snel werd besloten dat de schande van 2004 tijdens de Spelen van 2008 in Beijing recht moest worden gezet. Over dat proces en de gedurfde keuzes die er door grote spelers werd gemaakt zou ik u graag een verhaal vertellen.

Alleen de beste zijn is niet genoeg.
De basketbal-coach met de onuitspreekbare naam Mike Krzyzeweski en daarom kortweg coach K. genoemd, wist wat hem te doen stond. Hij had het vak geleerd van de oppergod van de basketbalcoaches: Bob Knight. 

Hij had als zoon van Poolse immigranten zijn opleiding genoten op de militaire academie West Point in New York. En hij was in 1992 als assistent-coach aanwezig geweest in Barcelona en wist wat nodig was om met een Dreamteam een gouden Olympische medaille te winnen. En dus pakte Coach K. een pen en schreef op een stuk papier eerst het woord: arrogantie. Om er daarna een dik kruis door te zetten en eronder te schrijven: vaderlandsliefde.

Dat moest de weg zijn. Alleen op die manier kon het Amerikaanse basketbal verlost worden van de schande van 2004. Coach K. pakte een nieuw stuk papier en schreef in heldere bewoordingen zijn analyse op. Misschien hadden we er zelf wel om gevraagd, begon hij. Jarenlang speelden de beste Amerikaanse basketballers alleen in onze eigen nationale competitie, de NBA, die wereldwijd als de beste competitie gold. Dus toen in 1972 tijdens de Olympische Spelen van München, wij voor het eerst sinds 1936 een Olympische finale verloren was dat verlies vervelend, zeker omdat het tegen de Sovjet-Unie was, maar wij Amerikanen konden nog steeds wijzen op de NBA.

Dat daar de beste basketbalspelers ter wereld speelden. En dat als deze op de Spelen van München aanwezig waren geweest wij vast en zeker Olympisch kampioen waren geworden.

In 2004 gold dat argument niet meer. De aanwezigheid van de beste NBA-spelers op de Olympische Spelen was voor de andere landen juist een inspiratiebron geweest. In de twaalf jaren na ons eerste dreamteam in Barcelona 1992 had de rest van de wereld voldoende geleerd om ons, hun leermeesters, te verslaan. Dus in die zin was het een beetje onze eigen schuld.

Maar de ware schuld zat veel dieper. De spelers zelf hadden gefaald. En met hen de gehele technische staf, en toch ook wel het Amerikaanse publiek. Allemaal hadden we die eenvoudige gedacht gehad: dat voor het winnen van een gouden Olympische medaille het voldoende was om de beste te zijn. Maar dat was alleen maar een uiting van arrogantie, een verwijzing naar het verleden zonder aandacht voor het heden.

En dus moest het roer om. Moesten de beste Amerikaanse spelers uit de NBA leren wat het betekent om voor je land te spelen. Vaderlandsliefde getoond op een basketbalveld.

Tevreden keek Coach K. naar zijn analyse en ging vervolgens voortvarend aan de slag. Hij selecteerde de beste spelers van de NBA. Hij bedong dat zij allemaal drie jaar lang alles opzij zouden zetten voor de Spelen van 2008. En hij kreeg de beschikking over goede trainingsfaciliteiten om te bouwen aan een Amerikaanse nationaal basketbalteam. ‘Ik weet niet wat jullie precies drijft,’ zei hij tijdens de eerste samenkomst met allemaal NBA-sterren. ‘En jullie weten dat ook niet precies van elkaar, en daarom zijn deze trainingen zo belangrijk: zodat we elkaar door en door leren kennen.’

En dat elkaar leren kennen gebeurde snel, goed en precies zoals coach K. het wilde. Er bleek een sterke chemie tussen de spelers onderling. Grote vedetten als Le Bron James en Anthony Carmelo zetten hun ego opzij. En met het patriottische gevoel in de ploeg zat het ook goed dankzij een optreden van Magic Johnson, een grote sterspeler in 1992. ‘Jullie moeten het Amerikaanse volk hun sport teruggeven,’ zei hij.

En zo deed een sterk gezelschap van Amerikaanse spelers, goed getraind en volledige doordrongen van hun Olympische missie, mee aan het WK voor landenteams in Japan in 2006. Het resultaat: de derde plek. Opnieuw slechts de derde plek van de wereld. En opnieuw was het dus onvoldoende om de beste spelers uit de beste competitie ter wereld tezamen te brengen. Voor goud in 2008 moest het roer dus nog meer om. Maar hoe?

Door zijn lange ervaring had Coach K. wel een idee. Het sterke gezelschap spelers was nog geen team. Ze wilden dat wel zijn, maar wisten niet goed hoe. En dus moest Coach K. op zoek naar een leider: of nee beter gezegd, naar twee leiders.

Allereerst was er Jason Kidd, een oude rot, in 2000 al winnaar van Olympisch basketbal-goud. Hij was de gedroomde coach in het veld, een ideaal verlengstuk van Coach K. Maar daarnaast moest er nog een absolute leider komen. En dat werd Kobe Bryant. De grote ster van de NBA had jarenlang ontbroken op de Spelen, maar was deze keer vastbesloten om mee te doen.

Direct op de eerste training liet Bryant door zijn grote werk-ethiek zien wat je allemaal moest doen om de beste te zijn. Het team werd alleen die eerste dag al stukken beter. En toch was Coach K. nog niet tevreden.

Hij wist namelijk dat alleen goud winnen niet voldoende was. Om het Amerikaanse publiek te verlossen van Het Juk van Verlies moest er niet alleen gewonnen worden, maar ook nog op een manier die tot de verbeelding sprak. De hele wereld moest weer gaan denken: basketbal is het spel van de Amerikanen. En om dat voor elkaar te krijgen koos coach K. voor een wijsheid die hij leerde tijdens zijn opleiding op de militaire academie: Bring in the Army.

Na afloop van een training liet hij verschillende Amerikaanse soldaten vertellen over wat zij als de sleutel zagen tot teamwork in het leger. En die sleutel was ‘Selfless service’: dat je tijdens al je handelingen eerst aan het teambelang denkt en dan pas aan je eigen belang. Op het militaire slagveld betekende dat soms ‘kogels opvangen voor anderen’, op het basketbalveld ging het slechts om vechten voor elke losgelaten bal. Maar het idee van ‘onbaatzuchtig het teambelang dienen’ zorgde in beide gevallen voor een sterker team. Die dag werd er vooral gehuild door de spelers om de verhalen van gewond-geraakte soldaten. Maar in de periode daarna zag coach K. dat het werkte. Iedereen gunde elkaar momenten om uit te blinken. Omdat op die manier het hele team uitblonk.

Na een tot de verbeelding sprekende kwalificatiereeks voor de Spelen in 2007, werd er stevig doorgetraind om uiteindelijk in 2008 ijzersterk te beginnen aan de Olympische Spelen in Beijing. En Amerika won een gouden medaille. In de finale werd in een spannende wedstrijd Spanje verslagen. Het verlies van 2004 was hersteld. Amerika zat weer op de basketbal-troon en is er sindsdien ook niet meer af geweest.

Knappe koppen met veel digitale kennis hebben inmiddels berekent dat het team van 2008 sterker was dan het oorspronkelijke dreamteam van 1992. Maar dat is allemaal data. Het verhaal van coach K. en zijn basketbalploeg gaat over dat succes in een teamsport nooit begint bij vanzelfsprekendheid, maar bij dienstbaar opstellen, hard werken en een diep geloof in een gezamenlijk doel.

Alleen de beste zijn is niet genoeg.

Deel dit artikel in je netwerk: