Waanzin is ooit gedefinieerd als steeds hetzelfde doen en toch verschillende uitkomsten verwachten. Het tegenovergestelde van die houding stond centraal in deze Connect in Amsterdam: innovatie. Iets geheel nieuws doen en hopen daarmee betere resultaten te behalen. Dat is echter ook risicovol, er zijn geen garanties op succes. Een ochtend over optimisme, durf en het onvermijdelijke falen.
De eerste stap naar vernieuwing is de spannendste: durf je van je routine af te stappen en iets nieuws te proberen? De schaatswereld durfde dat in eerste instantie niet, toen Gerrit Jan van Ingen Schenau, een bewegingswetenschapper van de VU, in 1980 een oud idee uit 1884 nieuw leven inblies en de klapschaats ontwierp. Door het schaatsijzer te laten scharnieren, bleef het contact met het ijs langer behouden en werd de afzet beter benut. Het was het jaar van de zegetocht van Eric Heiden op de Olympische Spelen van Lake Placid: vijf keer goud. De Nederlandse schaatsers zochten het medicijn tegen zijn suprematie niet in een nieuwe schaats, maar in harder trainen – met als gevolg dat velen van hen in de jaren tachtig bijna structureel overtraind waren. Het duurde vijftien jaar voor er iets veranderde, vertelde oud-schaatskampioen Marianne Timmer. “Tonny de Jong maakte grote sprongen vooruit en werd Europees kampioen in 1996. Toen dachten we: dit kan best iets zijn. Onze trainer, Leen Pfrommer, vond het niets, maar wij deden het toch. In seizoen 1997-1998, het jaar van de Olympische Spelen in Nagano, had ik mijn vaste schaatsen nog helemaal laten doormeten en aanpassen, zodat ik dat alternatief achter de hand had. Met die zekerheid kon ik me helemaal richten op de klapschaats, waarop ik in Japan twee gouden medailles won.”
Luchtflow
In sporten waarin het materiaal van doorslaggevend belang kan zijn, is men voortdurend op zoek naar kleine verbeteringen. De Nederlandse baanwielrenners, die de afgelopen jaren zo succesvol zijn geweest, kozen onder leiding van Coach van het jaar Hugo Haak voor een radicalere aanpak: in ‘Project Tokyo’ hebben ze een geheel nieuwe fiets laten ontwerpen. Hugo: “We hebben een groep samengesteld met dertig mensen van allerlei verschillende bedrijven, uit de wetenschap en uit de sport, om samen de snelste fiets te bouwen. In het fietslab van de TU Delft hebben we eindeloos 3D-opnames van renners op de fiets gemaakt: wat is de meest aerodynamische houding? De geometrie van de fiets hebben we daarop aangepast; alles om de luchtflow rond de renner te optimaliseren. De vorm van het stuur kan bijvoorbeeld de lucht breken voor de benen van de renner, dat scheelt enorm.”
De vorm van de Tokiofiets is korter en lager dan we gewend zijn, de bovenkant van het stuur loopt door in de stang. De 3D-schetsen en windtunneltesten hebben niet gelogen: de resultaten zijn ernaar. Shanne Braspennincx: “Ik moest in het begin even wennen aan de nieuwe houding, want ik zit dieper op een fiets met voor mij een iets hoger frame – de mannen en de vrouwen gebruiken hetzelfde formaat. Maar ik zou nu niet anders meer willen: ik heb al een halve seconde van mijn PR afgereden.”
Alles verliezen
Voor innovatie is durf nodig. Of in elk geval een gezonde dosis optimisme, want garanties zijn er niet. ‘Serial entrepreneur’ Boris Veldhuijzen van Zanten, bekend van onder meer The Next Web.com, vatte tijdens zijn praatje die instelling samen in de beroemde quote: ‘Success is going from failure to failure without losing your enthousiasm’. Zijn eerste bedrijf was een succes: hij had in 1997 het eilandstaatje Tonga ontdekt, dat het domein .to bezat, wat leuk kon zijn voor webadressen als surf.to of go.to/bahamas. Boris: “Bij mij kon je bijvoorbeeld listen.to/boris vastleggen en dan werd je doorgestuurd naar je homepage, die vroeger nog van die ellenlange adressen hadden. Dat liep goed, want toen we zo’n miljoen adressen vergeven hadden, waren er een paar bedrijven die ons wilden overnemen. We waren met ons drieën, verkochten de boel voor 21 miljoen gulden en ik was dus opeens rijk. Nou, niet helemaal, want de som kreeg ik voor 90 procent in aandelen: in 2001 kwam de internetklap en was ik weer terug bij af. Die ervaring, hoe vervelend ook, heeft me veel kracht gegeven voor alle ondernemingen die ik daarna heb opgericht. Als je weet hoe het is om alles te verliezen, dan ben je daarna wat makkelijker in onderhandelen.”
Blijven proberen
De klapschaats was een innovatie in het materiaal, zoals de – inmiddels weer verboden – zwempakken dat waren en de nieuwe baanfiets ook. Toch komt de meeste innovatie in de sport uit vernieuwingen in trainingsaanpak en medische, fysieke en psychologische begeleiding. Jeroen Otter, bondscoach van de shorttrackers: “We moeten een onderscheid maken tussen vernieuwing en innovatie. Innovatie is niet alleen verbeteren, het is echt iets nieuws bedenken. In het materiaal is dat het zichtbaarst: nu zijn de schaatsschoenen keihard, vroeger zacht. Het mes in de schaats is flexibel, we zijn aan het onderzoeken hoe we dat beter kunnen maken. Veranderen we de dikte, de buigzaamheid, de bevestigingspunten? Of de taillering, zodat we, net als bij carveski’s, makkelijker kunnen sturen door een minder breed middenstuk? Zo zoeken we door in materialen, maar vooral in onze manier van trainen. We hebben zo’n 500 dagen tot de Spelen van 2021: wat gaan we doen? Sommigen blijven hangen in een plan dat ooit is geschreven, wij niet: waar we stonden is niet belangrijk, alleen waar we nu staan en hoe dat beter kan. Dus we blijven proberen. Een voorbeeld: ik heb mijn shorttrackers, die voor een race vaak maar twee minuten op het ijs hoeven staan, weleens 180 kilometer op de fiets door de bergen gejaagd. Is die training per se goed voor hun schaatsen? Nee, maar zo leren ze wel de man met de hamer kennen. Pijn kun je niet uitleggen bij het ontbijt.”
Mentale fitheid
De afgelopen jaren is de schaatssport van lactaatmetingen en hartslagmeters gegaan naar schaatspakken met sensors, waardoor alle mogelijke data inzichtelijk worden gemaakt met behulp van een ‘embedded scientist’. Tegelijk wordt subjectiviteit belangrijker: is de sporter vandaag klaar om het werk dat voor hem of haar ligt goed uit te voeren? Jeroen: “Dat vragen wij twee keer per dag, want bij een moeilijke taak hoort een bepaalde mentale fitheid. Ben je minder scherp, dan is een krachttraining een beter idee dan op de fiets een afdaling met tachtig kilometer per uur. In bedrijven zou dat niet anders moeten zijn. Op maandagochtend hebben jonge medewerkers een leuk weekend gehad, of ouders hadden misschien een ziek kind thuis. Zijn zij dan wel fit genoeg om alles aan te kunnen? Dat zou je moeten kunnen benoemen en eventueel de taak aanpassen: iets doen met meer routine, bijvoorbeeld, iets minder belastends. Daarom is transparantie zo belangrijk. Ook managers hebben hun ups en downs, iedereen herkent dit. In het bedrijfsleven wordt dan snel gedacht ‘dan kun je het niet’, terwijl het daar niet om gaat. Misschien is een ziekmelding in zo’n geval wel gewoon ontwijkend gedrag. Kijk daarom of je op dat moment een andere taak kunt verrichten, dat lijkt mij beter. Het kan ook andersom, trouwens: als iemand in een flow zit, maak dan mogelijk dat hij of zij lekker kan doorwerken.”
‘Shit umbrella’
De belangrijkste wetenschappelijke doorbraken komen niet met een triomfantelijk geschreeuwd ‘Eureka!’, maar doorgaans met een half gemompeld: ‘Hé, dat is grappig’…’ Zo ontdekte Alexander Fleming in 1928 per toeval de bacteriedodende schimmel die later tot penicilline zou leiden, waarmee sindsdien tientallen miljoenen mensenlevens zijn gered. Hoewel de protocollen in laboratoria streng zijn, nu nog veel meer dan toen, hebben we een van de belangrijkste geneesmiddelen dus te danken aan een niet opgeruimd petrischaaltje, waarop toevallig een onbekende schimmel landde. De metafoor is helder: op een plek waar alles strak in het gelid moet staan, gaf juist het chaotische element de zet naar werkelijke vooruitgang. Boris: “Zo is het ook met innovatie. Een bedrijf starten begint niet per se met het schrijven van een businessplan, het gaat om het idee en dan ga je aan de slag. Ik zeg bij nieuwe medewerkers aan het begin: ‘I look forward to apologizing on your behalf’. Met andere woorden: zoek de grenzen op en durf, ik dek je. Als CEO wil ik graag de ‘shit umbrella’ zijn, dan voelen ze de vrijheid om dingen te ondernemen. Een mooi voorbeeld kwam uit een van onze conferenties, waarop wij sprekers vragen na hun speech door de zaal naar de bar achterin te lopen en daar cocktails te maken voor de gasten. Altijd een succes, want hij of zij is daar laagdrempelig aanspreekbaar voor iedereen. En we hebben altijd een volle bar, sommige sprekers blijven wel vier uur staan. Een medewerkster van ons had een bord bedacht: ‘Speakerbar: came here for the speakers, got drunk instead’. Dat leek ons iets te frivool, dus dat moesten we maar niet doen. Op de conferentie hing dat bord er toch en zij zei toen: ‘Jullie worden oud, dit is wel leuk’. En ze had gelijk: van onze conferentie werd dat bord het meest gedeeld op sociale media. Ik was toen erg trots op haar, want dat is precies wat je als CEO wilt: dat je medewerkers doen wat het beste is voor het bedrijf, ondanks jouzelf. Innovatie is in de praktijk altijd lastig, je moet het gewoon maar proberen. Ik krijg geregeld de vraag: wat is de grootste ICT-blunder die je ooit hebt gemaakt? Mijn antwoord is dan steevast: wil je die van deze week, deze maand of dit jaar?”
Lessons learned