De andere kant van de medaille

TSC Connect: de andere kant van de medaille

Je kunt niet winnen zonder eerst te verliezen. Dat geldt in de topsport: door nederlagen te lijden, leer je wat je moet doen voor de winst. Dat is prima, zolang alles uiteindelijk maar leidt tot dat hoge doel: die gouden plak, dat record, die overwinning. Maar wat als die beloning uitblijft? In het Parool Theater in Amsterdam ging het op 10 december over de andere kant van de topsport: hoe blijf je overeind tussen tegenslag en teleurstelling?

We zien topsporters graag als supermensen. Zij hebben een doel, werken hard, halen het beste uit zichzelf en worden uiteindelijk beloond met die welverdiende gouden plak. Overwint iemand eerst de nodige tegenslag, dan wordt het verhaal alleen maar mooier. We houden allemaal van een happy end, nietwaar?

Hoe het voor de sporters zelf is, daar houden we ons niet mee bezig. Hoe iemand jarenlang kan trainen, maar toch steeds op de beslissende momenten pech heeft, of net de juiste vorm mist. Of steeds tegen een net iets betere tegenstander moet opboksen. Hoe houd je het vol om door te gaan, terwijl je niet weet of je ooit die gouden beloning zult ontvangen?

Als het over tegenslag in de topsport gaat, dan mag Mark Tuitert meepraten. De oud-schaatser was, zo zegt hij zelf, geen supertalent op de twee smalle ijzers; hij vond het gewoon erg leuk om te doen. En toen hij eenmaal de Noor Ådne Søndrål, Olympisch kampioen van 1998, had zien knallen op de 1500 meter, wist hij zeker: zo wil ik ook zijn. Een jaar later was Mark wereldkampioen bij de junioren, weer een jaar later werd hij bijna de jongste Europees kampioen allround ooit. Op de 1500 meter tegen Ids Postma sneed hij echter te strak een bocht aan, stapte op een blokje en vloog de kussens van Baselga di Piné in: een pijnlijke herinnering aan de smalle marges in de topsport. Mark: “Om als topsporter te slagen, heb je niet alleen talent nodig, maar vooral ook veel doorzettingsvermogen. De realiteit is dat vrijwel elke topsporter meer verliest dan dat hij wint, dus de vraag is: hoe ga je om met de tegenslagen? Wat doe je als het allemaal even niet lukt? Want één ding weet je zeker: die tegenslagen gaan komen.”


Suf getraind

Voor Mark leken de bomen in het olympisch seizoen op weg naar Salt Lake City 2002 tot in de hemel te kunnen groeien. Hij was het jonge talent dat een grote toekomst werd voorspeld, had een dik contract op zak en meer dan voldoende jeugdige branie: hij zou alles winnen. Hij woonde echter nog thuis en zijn ouders lagen in een vechtscheiding. Mark vluchtte in het enige wat hij wel kon controleren: zijn sport. Het gevolg: de hele winter van 2002 zat hij zwaar overtraind thuis op de bank. Geen kwalificatie, geen Olympische Spelen. Mark: “Wat doe je dan? Aan mijn inzet had het niet gelegen: ik had me suf getraind. Ik besloot toen tot het enige wat ik kon doen na zo’n teleurstelling: ervan leren. Ik had de mazzel dat ik daarna bij trainer Jac Orie terechtkwam, een bewegingswetenschapper. Hij liet me niet alleen hard, maar vooral ook slim trainen. En dat werkte: een jaar later versloeg ik alle grote kampioenen en werd ik Europees kampioen met een recordaantal punten.”

‘Mark Tuitert gaat de komende jaren alles winnen’, schreven de kranten. Op het WK van dat jaar stond er echter opeens een oud-wereldkampioen inlineskaten, Chad Hedrick, die prompt het goud won. En weer een jaar later legde ene Sven Kramer de lat weer een stukje hoger – zo hoog, dat jarenlang geen enkele concurrent hem op de vierkamp kon verslaan.

Wat doe je dan: als je wel wilt, maar niet kunt winnen?


Tulobuterol

Ook Kira Toussaint, het Amstelveense zwemtalent op de rugslag, weet hoe het is om wel te willen, maar niet te kunnen. Bij een dopingcontrole eind 2018 werd ze door het dopinglab in Beijing positief bevonden op het gebruik van het verboden middel tulobuterol, een medicijn dat de luchtwegen verwijdt. Ze stond eerste op de wereldranglijst op haar geliefde rugslagafstanden, maar werd als dopingzondaar weggestuurd van het WK. Wat te doen? Kira: “Ik dacht: als ik open en eerlijk vertel dat het geen doping kán zijn, dan geloven mensen me wel. Dat was naïef: iedereen zegt immers dat ‘ie onschuldig is. Ik mocht opeens geen wedstrijden zwemmen, ik had geen uitzicht meer. Pas na zes weken dacht ik: ik ga gewoon hard trainen, zodat ik goed ben als ik wel weer mag zwemmen. Omdat ik steeds zo eerlijk was geweest, heeft de zwembond dat ook willen faciliteren. Maar ik wist op dat moment natuurlijk niet of het ooit goed zou komen. Doping is en blijft een doodzonde in de sport; zou ik ooit weer mogen zwemmen?”


Eigenwijze benadering

Hoe goed je voorbereiding ook is, garanties worden in de topsport niet verstrekt. Ook tijdens een olympisch toernooi kunnen de kansen elk moment keren, zo ondervond hockeybondscoach Paul van Ass in Londen in 2012. Twee jaar eerder had hij zijn leven omgegooid om de Nederlandse heren naar het olympisch goud te coachen. Hij was ook een vreemde snuiter, met een afwijkende opvatting van hoe hockey moest worden gespeeld en hoe groepsprocessen moeten worden aangepakt. Dat vergde gewenning; van de staf, van de spelers, maar ook van de bond. Dat leverde al snel gedoe op: Van Ass wilde niet het programma van het NOC*NSF volgen, maar zelf zijn voorbereiding bepalen. Paul: “Het is iets wat zich buiten het zicht van de camera’s en het publiek afspeelt, maar de organisatie rondom een team heeft veel invloed op de prestaties. Het kost veel energie als de randvoorwaarden voor topprestaties niet aanwezig zijn, dan kun je niet optimaal presteren. Gelukkig werd ik in mijn eigenwijze benadering gesteund door de hockeybond, dat hielp enorm. Uiteindelijk heb ik het kunnen aanpakken zoals ik zelf wilde.”


Dat laatste stapje

En die aanpak werkte: met wervelend spel hockeyde de jonge en vernieuwde mannenploeg zich naar de finale van het olympisch toernooi, met als uitschieter de ongekende 9-2 overwinning tegen de Britten in de halve finale. En toen ging het mis. Paul: “Inderdaad, de finale verloren we van een geslepen, ervaren Duitse ploeg. Dat had ik niet verwacht. Zelfs toen het gelijkstond, dacht ik steeds dat we wel zouden winnen, maar vlak voor tijd scoorden zij de winnende. Was het de te grote euforie na die halve finale? Ik denk het niet. Wat ik nu wel weet, is dat het allerlaatste stapje naar de top meer vergt dan alleen gretigheid en ons gezamenlijke talent: iets als onverzettelijkheid, weten wat je moet doen om de winst binnen te halen. De Duitsers wisten dat, kónden dat, onze ploeg nog niet. Toch kijk ik met tevredenheid terug op dat toernooi. De missie om goud te halen is dan wel mislukt, maar achteraf denk ik dat we het maximale uit onze jonge ploeg hebben gehaald. Die winnende goal in de finale had trouwens afgekeurd moeten worden, daar kan ik nog steeds boos om worden.”


Leven als topsporter

Voor Kira bracht een onbekende medewerker van het dopinglab in België de verlossing. Hij had haar zaak maar vreemd gevonden en vroeg uit professionele nieuwsgierigheid toestemming de dopingstalen opnieuw te onderzoeken. Uit zijn tests bleek het niet om de verboden stof te gaan, maar om een chemische verbinding die daarop leek; na vier maanden kreeg Kira bericht van de internationale zwembond dat haar zaak was geseponeerd. Kira: “Op het eerste toernooi daarna heb ik mezelf meteen gekwalificeerd voor de WK, puur op emotie en bewijsdrang. En op dat WK haalde ik voor het eerst een individuele finale en werden we vierde op de estafette. Toen wist ik: dit smaakt naar meer. Door die schorsing was ik het zwemmen alleen maar meer gaan waarderen; ik had geleerd hoe het was om het te moeten missen. Ik ben nadien pas echt als topsporter gaan leven, ik wilde alles doen om te slagen. Precies een jaar na die brief van de FINA werd ik Europees kampioen op de 50 meter rugslag. Ik heb staan janken op dat podium.”


Worsteling

Op de Olympische Spelen van 2006 is Mark Tuitert – wederom – niet van de partij op zijn favoriete afstand. Hij zit wel op de tribune om te zien hoe Enrico Fabris de 1500 meter wint: hij wil leren hoe de winnaars het doen. Op weg naar Vancouver 2010, zijn eerstvolgende kans op olympisch succes, moest hij echter nog één obstakel overwinnen om ook in zijn hoofd helemaal vrij te zijn om te sporten. Mark: “Als je een topprestatie wilt leveren, dan moet je ook eerlijk in de spiegel kunnen kijken: wat weerhoudt mij ervan om op mijn best te zijn? In mijn geval was dat de scheiding van mijn ouders. Ik moest in het reine komen met mijn vader, die ik na de vechtscheiding jaren niet had gezien. Dat voelde niet goed. Ik wilde niet langer deel zijn van een conflict dat niet het mijne was. Op aanraden van een vriend en vertrouweling heb ik zowel mijn vader als mijn moeder gebeld om dat uit te spreken. Dat hielp enorm: ik vond rust en kon me richten op mijn race in Vancouver. Het was ook een belangrijke les. Niemand wil de andere kant van de medaille leren kennen, maar je hebt niets te willen. De relevante vraag is dus: hoe doorsta je de worsteling die zeker gaat komen? Durf je naar jezelf te kijken, durf je eerlijk te zijn over wat je zelf moet veranderen? Ik heb toen geleerd: je kunt niet uitgaan van geluk, je kunt alleen uitgaan van jezelf. Door alle tegenslagen die ik in mijn schaatsen had meegemaakt, wist ik voor mijn race in Vancouver één ding zeker: zodra dat startschot gaat, zet ik mijn tanden erin en laat ik niet meer los. Niet per se om olympisch goud te winnen, maar vooral om het allerbeste uit mezelf te halen. In Vancouver is dat me gelukt.”


Topsport in onzekere tijden

Het is een frustrerend jaar geweest voor vrijwel alle topsporters. De Olympische Spelen uitgesteld, trainingslocaties gesloten; alle doelen waren even weg. Pieter van den Hoogenband, chef de mission van de Spelen in Tokio, heeft voor al die teleurgestelde atleten een simpele boodschap: ‘accept, adapt, move on’. Accepteer de situatie, stel je doelen en trainingsschema’s bij en ga gewoon weer aan de slag. Precies wat Jacco Verhaeren, net weer terug in Nederland na zeven jaren als coach van de Australische zwemploeg, altijd propageerde. Jacco: “Topsport zit vol onzekerheden, al zit je planning nog zo goed in elkaar. In topvorm zijn op de belangrijke toernooien is geen toeval: daar valt naartoe te werken. Ik weet zeker dat Kira’s coach nu al kan zeggen wat ze op 8 mei volgend jaar voor training zal afwerken, zo gedetailleerd gaan we te werk. Tegelijkertijd weten we dat er van alles tussen kan komen. Zo kwam Marleen Veldhuis in de aanloop naar de Spelen van Londen naar me toe met de mededeling dat ze zwanger was. Dat was natuurlijk prachtig voor haar, maar het betekende ook dat we samen een heel nieuw trainingsplan moesten ontwerpen – eerst voor een zwangere zwemster en daarna voor een zwemster met een kind erbij. Dat is ook topsport: flexibel blijven zonder het doel uit het oog te verliezen. Als het gaat over wat het bedrijfsleven van sporters kan leren, dan wijzen we snel op zaken als discipline en doorzettingsvermogen. Maar topsport is ook: een beslissing nemen en de consequenties accepteren. De voorbereiding kun je controleren, de race zelf nooit.” Mark: “En vergeet niet, want ik ben daar zelf ook vaak geëindigd: de nummers zeven tot elf hebben al die jaren net zo hard getraind als de winnaar. Dat is topsport.”


- Door Vincent Weggemans

Deel dit artikel in je netwerk: