Elke topprestatie is een teamprestatie

TSC Connect / Parool Theater

Frenkie de Jong is een geweldige voetballer, daarom heeft hij een mooie transfer verdiend naar Barcelona. Maar hoe weten ze daar of hij ook als persoonlijkheid goed in het team past? In het bedrijfsleven wordt daarop geselecteerd, in de topsport gebeurt dat nog amper. Terwijl het nog niet zo eenvoudig is een goed team te smeden, zo bleek tijdens de eerste Connect van het nieuwe themajaar van de Topsport Community dat is gewijd aan de kracht van het team.

Leonard Bernstein zei ooit tegen een orkest, nadat hij voor het eerst een repetitie had bijgewoond: “Individueel hebt u veel klasse in huis. Als orkest is er nog een lange weg te gaan.” Anders gezegd: een team vol winnaars is nog geen winnend team. Achter succesvolle individuele sporters staat vrijwel altijd een goed op elkaar ingespeeld team, dat nauw samenwerkt om optimaal presteren mogelijk te maken. Bij teamsporten ligt die samenwerking vaak ingewikkelder: de teamleden hebben elkaar nodig om beter te worden, maar worden er zelf beter van als ze zich kunnen onderscheiden van de anderen – al is het maar om een mooie transfer te verdienen. Stuwen ze elkaar op naar de best mogelijke prestatie of zitten ze elkaar, al dan niet bewust, in de weg?

Door het vuur

Peter Murphy, oud-volleybalcoach en bij NOC*NSF jarenlang prestatiemanager voor de teamcoaches, weet wat er nodig is om een team goed te laten functioneren. “Een belangrijke vraag is: kunnen de teamleden elkaars eigenaardigheden accepteren? Vanzelfsprekend zijn ze goed in hun sportieve taak, anders zouden ze niet eens mogen meedoen. Maar passen die karakters wel in één groep? Het gaat bij teamselectie om hoe mensen samenwerken, hoe ze communiceren, hoe stressbestendig, flexibel, sociaal en gedisciplineerd ze zijn. Dat vergt psychologische selectie, maar daar doen we in de sport nog veel te weinig mee. De coach moet in elk groepsproces op individueel niveau maatwerk leveren en tegelijk alle neuzen dezelfde kant op krijgen, dat is een ingewikkeld proces. Hoe zorg je ervoor dat mensen voor elkaar door het vuur gaan? Je hebt te maken met verschillende humeuren en temperamenten en met uiteenlopende voorkeuren. In een team heb je vaak controleurs en improvisators; die lopen erg uiteen in hoe ze denken en hoe ze dingen aanpakken, maar ze zijn allebei belangrijk. Als je wilt bereiken dat die goed samenwerken, moet je ze ook inzicht geven in elkaars denken. Ze moeten van elkaar de eigenaardigheden leren begrijpen en accepteren, anders kom je samen niet tot ‘operational excellence’. Omarm de verschillen, je hebt ze nodig. Tegelijk hoeven teamleden geen vrienden te zijn. Om te overleven is vriendschap niet nodig, vreedzame co-existentie is voldoende. Als je maar beseft dat je elkaar nodig hebt om die gewenste prestatie te leveren.” 

Eigen ontwikkeling

Een belangrijk inzicht: iedereen wil samenwerken, zolang ze er zelf maar beter van worden. Een succesvol voorbeeld daarvan bieden de Nederlandse baanwielrenners. Deze individuele sport kent ook gezamenlijke nummers, zoals de teamsprint, waarin de concurrenten moeten samenwerken. In maart won Harrie Lavreysen de WK-finale op de sprint door zijn land-, ploeg- en kamergenoot Jeffrey Hoogland te kloppen, een geweldige prestatie van beide renners. Als leden van de sprintploeg prolongeerden ze op hetzelfde toernooi tevens hun wereldtitel, met Roy van den Berg in de gelederen. Hoe lukt het hen om zo goed samen te werken als directe concurrenten? Jeffrey: “Je traint voor je eigen ontwikkeling. Harrie maakt mij beter en ik hem, dat ervaren we dagelijks in de trainingen. Om als team wereldkampioen te worden en te blijven, stuwen we elkaar op naar een steeds hoger niveau. Dat blijkt ook wel uit het feit dat we samen in de individuele sprintfinale stonden.” Harrie: “Onze eerste kans op een WK-medaille was ooit de teamsprint, die heeft altijd de focus gehad. Misschien werken we daarom wel zo goed samen: het gaat in eerste instantie om het team.” Jeffrey: “En voor mij geldt nu natuurlijk dat ik de wereldkampioen wil verslaan, dus ik zet een tandje bij in alle trainingen.” Harrie: “En ik wil me niet voorbij laten rijden. Zo houden we elkaar lekker bezig.” 

Dienstbaar leiderschap

De mix van karakters, de rol van de coach, presteren onder druk: het zijn herkenbare elementen voor iedereen die in teamverband werkt. Hoe bevorder je onderlinge competitie zonder dat het een strijd wordt? En wie maak je aanvoerder, tussen alle mensen met talent en ambitie? Robin van Galen, coach van de waterpolovrouwen die in 2008 olympisch goud wonnen, maakte in de aanloop naar die succesvolle Spelen in Beijing een opmerkelijke keuze. Hij wees Yasemin Smit aan als aanvoerder, voor haar ook een behoorlijke verrassing. Yasemin: “Ik was toen met 23 jaar behoorlijk jong en bepaald niet degene met de grootste mond van de selectie. Ik had er geen seconde rekening mee gehouden dat ik aanvoerder zou worden.” Robin: “Het was een beslissing op gevoel. De persoon achter de speelster vond ik erg geschikt, Yasemin is een echte verbindster. Dat bleek ook wel tijdens het toernooi. In de poulefase verloren we twee keer, het was nodig dat we toen het geloof zouden behouden, dat we scherp bleven. Daar heeft Yasemin een belangrijke rol in gespeeld. Met een fantastische gouden medaille als resultaat.”

Het olympisch waterpologoud voor Nederland was het hoogtepunt in de succesvolle trainerscarrière van Van Galen, die inmiddels parttime commercieel directeur is bij de zwembond. Waarom is hij gestopt als coach? Robin: “De laatste zes jaar als coach van de mannenploeg kreeg ik indirect signalen dat spelers toe waren aan nieuwe impulsen. Ze kenden me te goed, ik kon ze niet meer raken. Na veel zelfreflectie kwam ik tot de conclusie dat ik aan mijn houdbaarheidsdatum zat: ik was niet meer de man om hen te leiden. Dat vond ik een pijnlijke constatering, maar wel een eerlijke. Na 31 jaar als coach was het tijd iets anders te gaan doen en die kans kreeg ik bij de zwembond. Of ik op tijd ben weggegaan of te laat, is moeilijk vast te stellen; er is niemand die recht in je gezicht zegt dat je weg moet, zo gaan die dingen niet. Maar die geluiden waren voor mij een reden in de spiegel te kijken: doe ik nog wat mij gelukkig maakt? Het antwoord was duidelijk. Ik heb altijd een grote mond gehad over dienstbaar leiderschap, nu was het tijd dat ook waar te maken. Dit is misschien wel het moeilijkste aspect van het trainersvak: wanneer durf je te constateren dat de magie is uitgewerkt, dat je beter plaats kunt maken?” 

Extra dimensie

Zo is in elk team een veelvoud van rollen belangrijk, die onderling kunnen schuiven en steeds een andere energie vergen. Wie in het team is de verbinder, wie de onruststoker, wie de individualist en wie de kartrekker? Het zijn rollen die geregeld voor spanning kunnen zorgen, maar die allemaal een rol spelen in het behalen van de gestelde doelen. Een extra dimensie in het bedrijfsleven is daarbij dat mannen en vrouwen niet, zoals in de meeste sporten, gescheiden opereren. Bij de optimale samenstelling van een team is ook die balans van belang, met oog voor de onderlinge verschillen in opstelling, karakter en gedrag. Het is dan ook niet voor niets dat het komende jaar van de Topsport Community in het teken staat van het team: hoe zorg je ervoor dat dat optimaal draait? Peter: “Teamontwikkeling is als een meanderend water, het is geen kanaal. Er is niet één route die altijd winst oplevert, maar er zijn wel methodes ontwikkeld waarmee je een samenwerkingsverband kunt creëren met respect en vertrouwen, waarbinnen je mensen kunt geven wat ze nodig hebben. En als dat lukt en de prestaties volgen, dan prijs je je gelukkig dat je onderdeel bent van zo’n team. Want samenwerken is altijd leuker dan alleen.”

Deel dit artikel in je netwerk: