Op zoek naar de kracht van het team

Kleedkamersessies

‘Alleen ga je sneller, samen kom je verder.’ Het is een gevleugelde uitspraak van, onder meer, Pieter van den Hoogenband. Dat je samen ook sneller kunt zijn dan alleen, bewezen de Nederlandse estafettemannen deze zomer met hun geweldige prestatie op de 4x400 meter. Waar zit de kracht van een team eigenlijk?

“Daarom zijn wij topsporters, om te leveren wanneer het moet. En we doen dit ook om een inspiratie te zijn voor alle kinderen. Droom, droom, droom en het komt waar. Blijf dromen!” Beter had Liemarvin Bonevacia zijn woorden niet kunnen kiezen na de fantastische zilveren medaille van het Nederlandse estafetteteam op de 4x400 meter in Tokio. De missie van TeamNL op de Olympische Spelen was immers ‘to inspire a generation’, zoals chef de mission Pieter van den Hoogenband steeds had herhaald. En wie succes wil hebben en medailles wil behalen, die is afhankelijk van teamwerk. Pieter, dit keer tijdens de Kleedkamersessie in het Olympisch Stadion: “In de topsport houden we niet van toeval. Geluk is altijd een factor, maar heel veel kun je als sporter wel naar je hand zetten. Dat doe je door focus, door training, door offers, maar vooral door een goed team te kiezen, waarmee je jezelf een kans geeft je eigen top te behalen.”

“Wat veel mensen vergeten,” vult Toon Gerbrands, voormalig volleybalcoach en nu algemeen directeur van PSV, aan, “is dat vaak al in je jeugd wordt beslist of jij die top gaat halen. Want dan moet je stappen maken, doorzettingsvermogen tonen, de juiste weg inslaan, de goede begeleiding kiezen en veerkracht tonen. Een mooi voorbeeld is Noni Madueke, die jeugdspeler was bij Tottenham Hotspur, maar in de smiezen kreeg dat hij daar het eerste niet ging halen. Toen koos hij niet voor het geld – de meeste jeugdspelers willen juist naar de rijkste competitie ter wereld – maar voor de beste opleiding. En die was in Nederland, dus hij kwam op zijn zestiende naar PSV. En kijk: nu gaat het heel goed met hem en kregen we afgelopen zomer liefst zes aanbiedingen voor hem, uit Engeland. Hij was de eerste die het zo deed – en durfde te doen. Tegen de stroom in kiezen wat voor jou het beste is, dat is knap, hoor.”


Ruimte voor mensen

De kracht van het team van PSV bleek al bij de opening van dit eredivisieseizoen in de Johan Cruijff Arena, waar landskampioen Ajax met 4-0 van de mat werd gespeeld. De schaal werd in ontvangst genomen door twee (!) aanvoerders: Marco van Ginkel en Cody Gakpo. Gerbrands: “Dat zegt veel over de sfeer in het team, dat ze dat kunnen delen. Het is ook mooi om te zien hoe serieus Gakpo, jong als hij is, zijn rol als aanvoerder neemt. Hij moet met mij overleggen namens de spelersraad en praten over zaken als wedstrijdpremies en de hoeveelheid shirtjes die spelers gratis mogen weggeven. Ook in dat overleg durft hij zich te laten zien en tegenvoorstellen te doen.”

Net als in andere sporten zijn het de spelers die winnen en de coach die verliest, maar in het grote en rijke voetbal wordt ook snel gekeken naar de leidinggevenden binnen een club: hebben die de juiste mensen neergezet? Gerbrands weet precies tot hoe ver zijn invloed reikt. “Wat is leiderschap? Dat is andere mensen laten functioneren – en daar moet je veel tijd voor hebben. Ik plemp mijn agenda niet vol; ik houd drie dagen in de week ruimte voor zaken die langskomen, zoals deze Kleedkamersessie. Want ik weet: als iedereen hard werkt en ik niet, dan heb ik een wereldtent. Het bijzondere is dat ik afhankelijk ben van jonge jongens van 20, 22 jaar, die veel meer verdienen dan de directeur. Gekleurd haar, gekleurde schoentjes, allemaal tatoeages, maar ik weet: als zij hun best doen, dan ben ik succesvol.”


Afbreken en opbouwen

De kracht van team zit niet alleen in de individuele en collectieve prestatie van de sporters, maar ook in het verbindend en onderscheidend vermogen van de coach. En dat is niet altijd een gemakkelijke job, ondervond oud-hockeyster en olympisch kampioen Minke Booij na haar carrière. Als directeur van de stichting Spieren voor Spieren vond ze het in het begin wel ingewikkeld om slechtnieuwsgesprekken te voeren, terwijl ze op het hockeyveld bekend stond als de harde dame die geen blad voor de mond nam. “Maar daar was ik een coachende speler, ik was niet degene die de beslissingen nam. Dat lag bij de coach, ik begeleidde hoogstens de vertaalslag in het veld. Als directeur moet ik nu wel die beslissingen nemen, ik ben de coach geworden.”

Coachen is elke dag afbreken en opbouwen, zegt Gerbrands. Ga maar na: de coach van een voetbalteam moet elke wedstrijd elf man naar de bank sturen, zij zullen niet spelen. “Maar blijf wel in de buurt, zegt hij dan, want misschien hebben we je nodig. Zo moet bij volleybal de B-selectie het A-team beter maken. Dat is lastig, want zij willen zelf ook in het eerste team spelen. Hoe houd je mensen gemotiveerd, hoe zorg je dat het geheel functioneert? Dat is de taak van de coach. Daarbij heb ik moeten leren dat elke speler een eigen benadering nodig heeft.”

Zo had Minke Booij, als extraverte speelster die voortdurend haar medespeelsters op hun plek zette, lang moeite met introverte teamgenoten. Minke: “Het duurde even voor ik doorhad dat een team gedijt bij diversiteit, zowel in spel als in karakter. Ik kan niet pielen en scoren, ik kan goed verdedigen en coachen. Maar met elf types zoals ik win je geen wedstrijden. Vroeger wilde ik ook altijd sterk zijn, of in elk geval lijken, al had ik veel last van wedstrijdspanning en was ik altijd bang om te verliezen. Ik werd snel boos op andere meiden als die niet deden wat ik vond dat ze moesten doen. Ik heb moeten leren dat boosheid niet altijd werkt, dat er betere manieren zijn om effect te sorteren. En het mooie is: toen ik me kwetsbaar durfde op te stellen, zagen de anderen dat ik eigenlijk net zo was als zij en werd het onderlinge contact veel beter. Het is belangrijk dat je weet hoe je zelf in elkaar zit, hoe dat bij anderen overkomt en wat je dan bereikt. Dat heb ik echt moeten leren.”


Vertrouwen in de coach

Toen Louis van Gaal onlangs de taak van bondscoach overnam van Frank de Boer, liet hij de spelers van Oranje bij hun hernieuwde kennismaking als eerste de beelden zien van de 4x400 meter estafetteploeg, die zilver won in Tokio. De boodschap: als team presteren zij beter dan als individuen, daar moeten wij van leren. Die teamprestatie kwam tot een bijzondere climax in de olympische finale, waarin elke atleet precies het goede deed – en vaak net iets anders liep dan gebruikelijk. Ramsey Angela, de slotloper die op de laatste meters het zilver veroverde, vertelde dat hij zijn race in de finale van de mixed relay, toen de kansen op een medaille eigenlijk veel groter waren, had verpest door te hard te beginnen. “Toen had ik die loper uit Botswana al na 200 meter te pakken, maar dat bleek te vroeg. Dat zou me niet nog een keer overkomen. Ik heb mijn race bij de 4x400 wel goed opgebouwd, dat betaalde zich uit.” Terrence Agard liep in de finale juist als een flyer: heel hard beginnen en dan gewoon volhouden. Tony van Diepen, die het hele seizoen de slotloper was geweest, was nu opeens de derde loper en Liemarvin Bonevacia de starter. Liemarvin: “Eigenlijk wil niemand starten, want het is nooit goed te zien wat je hebt gedaan. Het veld ligt nog zo ver uit elkaar, pas bij de tweede loper zie je wat de verhoudingen zijn, dan begint het pas. De dag voor de finale hoorde ik van Laurent Meuwly, onze coach, dat ik zou starten, dat was een verrassing. Dat betekende ook dat ik wist dat Jochem Dobber in de finale niet zou worden opgesteld, maar dat moest ik natuurlijk voor me houden. Dat was best moeilijk, omdat ik zag hoe spannend het was voor mijn kamergenoot Tony, die amper kon slapen. Maar je weet ook: als de coach het zo beslist, dan gaan we het zo doen.”

Sluit dit wel aan bij Pieters eerdere stelling dat topsporters toeval en onzekerheid graag uitsluiten? Ook Gerbrands vroeg zich dat af: je zou toch denken dat alles tot in den treure is geoefend en voorbereid, dat alle verrassingen zijn uitgesloten? Ramsey: “We hebben gewoon erg veel vertrouwen in onze coach. Als hij tegen mij zegt dat ik moet starten, wat ik nog nooit heb gedaan, dan denk ik: oh, dan kan ik vast ook wel goed starten. Zo heeft hij iedereen op zijn plek gezet en wij hadden het vertrouwen dat dat de beste opstelling was.”


Strategieën leren

Elke sporter verdient een eigen benadering, zo ontdekte Toon Gerbrands als coach van het Nederlands volleybalteam. Henk-Jan Held wilde gewoon duidelijke aanwijzingen, dat oppeppen hoefde van hem niet. De introverte Guido Görtzen luisterde het best als je rustig met hem sprak en liefst ook wat gedempt, terwijl Olaf van der Meulen vooral sfeer nodig had. De coach moet zich aanpassen aan zijn spelers, dat is zijn job, vindt Gerbrands. En daarbij: “Wat kun je aan mensen veranderen? Niet meer dan 1 of 2 procent. Een introvert blijft een introvert, een geordend type wordt niet opeens een sloddervos. Wat je wel kunt doen, is strategieën leren. Als je gewend bent snel beslissingen te nemen, dan kun je jezelf aanleren af en toe een dagje te wachten voor je beslist. Zo kun je ook spelers handvatten geven om bepaalde zaken net anders aan te pakken, wat al veel kan schelen.”

Belangrijk is daarbij ook duidelijk te zijn in kritiek. Als voorbeeld haalt Gerbrands Louis van Gaal aan, met wie hij bij AZ nauw samenwerkte. Voor de camera’s sprak die altijd in algemeenheden, ‘de eindpass was vandaag niet goed’, maar in de kleedkamer ging het er anders aan toe. Daar kreeg een speler precies te horen wat hij fout had gedaan – daar kon geen misverstand over bestaan. “Een teamsport biedt de ideale omgeving om je te verstoppen. Als je in de kleedkamer zegt dat de verdediging het niet goed deed, dan voelt niemand zich aangesproken. Maar als je specifiek bent, dan weet niet alleen die speler wat misging, dan weten de anderen dat ook en die gaan dan helpen. Dat is je hoogste doel als coach: dat het team beter gaat functioneren.”

Hij wijst nog even naar Liemarvin en Ramsey. “Zo bezien is het erg knap hoe de coach jullie zover heeft gekregen dat jullie ondanks de onzekerheid over de teamsamenstelling toch zo’n race hebben kunnen lopen. En wat voor race!”

- Door Vincent Weggemans


Deel dit artikel in je netwerk: